bird
dinsdag 19 maart | 09.02 uur

Beleef Poederoijen

DSC_4586-1

Was Poederoijen rond 1490 nog een arm dorp waar een roversnest de dienst uitmaakte en de inwoners met vrees voor het water leefden, vandaag de dag is het een vredig en lieflijk dorpje aan de Afgedamde Maas. Niets herinnert meer aan de zwarte bende die in het roerige verleden rondom de Heerlijkheid Poederoijen huishield. Nu is er alleen nog het jaarlijkse feestgedruis op koninginnedag en af en toe het loeien van een koe.

Podarwic
Poederoijen is een dorp in het meest westelijke en één van de laagste delen van de Bommelerwaard, aan de Afgedamde Maas. Al in 815 wordt in een schenkingsakte van Balderic aan de abdij van Lorsch, een landgoed met hoeve in "Podarwic" vermeld.

Noormannen
Oude spellingen van de naam van het dorp zijn: Podarwic, Puderoygen, Pouderoijen, Poederoyen, Poederooijen. De uitgang "wic" van Podarwic betekent: Uitwijkmogelijkheid in geval van watersnood. Pas in de dertiende eeuw komt de naam Puderoygen voor en weer later wordt het Poederooijen. “Ooijen” staat voor: een laag gelegen stuk land langs de rivier. Over de oorsprong van Puder of Poder lopen de meningen uiteen. Podar of poeder zou kunnen slaan op de zandige grond langs de rivier of op de naam van het Noormannenvolk (de Podar) die hier ooit leefden. Het meervoud van een scandinavisch woord is –ar en de "o" wordt in het Scandinavisch als "oe" uitgesproken. Dus deze verklaring is heel aannemelijk.

Armoede
Door de ligging in het laagste deel van de Bommelerwaard hadden de dorpen in de negentiende eeuw voortdurend te kampen met wateroverlast. Vooral hierdoor was de bevolking tot ver in de twintigste eeuw extreem arm. De verlegging van de Maasmond, bracht na 1904 verbetering in de waterstaatkundige situatie. Vanaf die tijd vonden geen dijkdoorbraken meer plaats en kon de agrarische sector zich geleidelijk aan ontwikkelen. Aardappelenteelt en veeteelt vormden van oudsher de belangrijkste middelen van bestaan. Van overtollige aardappelen werd moutwijn gestookt. De verschillende steenfabrieken en een fabriek, waar brandewijn werd gestookt boden arbeiders meestal een zeer karig loon, zodat ze daarnaast zelf wat voedsel verbouwden en soms wat vee hielden. De bevolking was vrijwel uitsluitend protestant met een uitgesproken orthodox karakter.

Aardappelstroop
In de tweede helft van de 19e eeuw stond in het dorp een aardappelen-moutwijnfabriek, een aardappelmeelmakerij, een azijnmakerij en een bierbrouwerij. Tot aan de jaren van de aardappelziekte stond in Poederoijen een van de grootste branderijen van aardappelstroop in Nederland. Daarna zou de Schiedamse graanjenever de koppositie overnemen. De stoomfabrieken stonden op het voormalige kasteelterrein, op de plaats van een in 1832 afgebrand huis. Eigenaar was mr. Daniel Cornelis Viruly, heer van Poederoijen.

Kasteel Poederoijen
Vanaf 870 stond er in Poederoijen een kasteel. Deze burcht is in 1508 compleet verwoest. In 1999 en 2000 zijn bij dijkverzwarings-werkzaamheden ten oosten van het dorp restanten van het kasteel blootgelegd.

Loevestein
Een ander kasteel op het grondgebied van Poederoijen is Slot Loevestein. Deze voormalige staatsgevangenis is nog wel in volle glorie te bewonderen en is één van de grootste toeristische trekpleisters van de Bommelerwaard.

Afname invloed heren van Poederoijen
De inlijving van Nederland bij het Franse keizerrijk in 1810 bracht een nieuwe bestuurlijke organisatie met zich mee. De grote invloed van de eigenaren van de heerlijkheden werd aan banden gelegd en er werden gemeenten ingesteld. Op 4 augustus 1811 werd Poederoijen zelfstandig. De rechten van de eigenaren van de heerlijkheden voor zover het de voordracht en benoeming van plaatselijke bestuurders betrof, kwamen in 1851 geheel te vervallen.
SInds het verdwijnen van de Fransen (1813) bleef vooral bij Poederoijen het streven bestaan naar grotere bestuurlijke eenheden. De overstromingen veroorzaakten immers zoveel armoede dat de inwoners niet in staat waren een afzonderlijk bestuur te bekostigen. Na 1813 wisselden herindelingen en samenvoegingen elkaar in de West-Bommelerwaard af. Het zou nog tot 1955 duren totdat Poederoijen samen met Zuilichem en Aalst op zou gaan in de gemeente Brakel.
Bij een gemeentelijke herschikking in 1998 werden Brakel en de daarin gelegen dorpskernen ingedeeld bij de gemeente Zaltbommel.

Gemeente Poederoijen
Vanaf 1817 vormde Poederoijen, samen met Aalst één gemeente, met een oppervlakte van 1622 bunders en in 1867 1025 inwoners. Tot het grondgebied van de voormalige gemeente Poederoijen behoorde ook de zogenaamde buitenpolder Munnikenland, een gebied dat pas in de jaren zeventig van de twintigste eeuw van een ringdijk werd voorzien. Gedurende de korte tijd dat Poederoijen een zelfstandige gemeente was, droeg ze een eigen wapen en vlag met het wapen van de heren van Poederoijen. De gemeentevlag bestond uit twee horizontale banen, een gele boven- en een blauwe onderaan. In de gele baan kwam het gemeentewapen voor.

Hollandse Waterlinie
In 1880 zijn ter verdediging van de Nieuwe Dijk, als onderdeel van de Hollandse Waterlinie, twee forten aangelegd. Fort Poederoijen bij de Poederoijense Hoek en Fort Brakel, ten westen van Brakel. Poederoijense Hoek is een schilderachtige klein buurtschap met een paar huizen. Het fort en de omringende natuur is in beheer bij Staatsbosbeheer.

Watersnood 1926 en het bezoek van Koningin Wilhelmina
Op 8 januari 1926 bezocht koningin Wilhelmina Poederoijen, vanwege de nijpende situatie aan de Maasdijk. In januari 1926 voerde de Maas zoveel water aan dat de dijk in Overasselt brak en het land van Maas en Waal en een deel van Brabant volliep. Ook de IJssel trad op enkele plaatsen buiten zijn oevers. De Bommelerwaard bleef echter droog. Direct daarna werden de dijken verzwaard, de Maas gekanaliseerd en de ontwatering in de binnenlanden verbeterd. De geschiedenis herhaalde zich echter weer in 1995. Het deltaplan grote rivieren zorgde voor een keersluis in het Heusdensch kanaal en een hoogwaterkering in de Wilhelminasluis bij Andel. De dijk werd bij de Bol werd verzwaard. Hierbij zijn in 1999 en 2000 opgravingen uitgevoerd op het voormalige kasteelterrein.

Het Manhuisfonds
Het manhuisfonds is in 1567 gesticht door Johan van Rossem, broer van Maarten van Rossem. Het Manhuisfonds was oorspronkelijk bedoeld ter financiering van een huis voor bejaarden, waarin twee mannen uit Rossum en twee uit Poederoijen zouden worden opgenomen. Het manhuis bestaat al lang niet meer, maar het fonds nog wel. Lange tijd werd het beheerd door de heren van Rossum en werden alleen armen uit Rossum bedeeld.

Verder lezen