'Imker zijn is een hobby waarbij ik echt elke dag iets leer'

ZALTBOMMEL - Wie over de dijk bij de oude watertoren Zaltbommel uitrijdt, ziet de bijenkasten van Bram Bervaes aan de rechterkant al staan. Daar vliegen de honingbijen uit om nectar te halen voor lentehoning en straks ook de zomerhoning.

“We hebben eigenlijk een heel raar voorjaar gehad”, vertelt Bram Bervaes. “Het was heel lang heel koud en dan is het voor de bijen moeilijk om aan nectar te komen. Beneden de vijftien graden vliegen bijen nauwelijks. Nabij de A2 vonden ze stuifmeel van de kersenbloesem en de wilg. De honing die de bijen nu maken, smaakt anders dan twee jaar geleden, waarschijnlijk omdat ze op andere nectar vlogen. Toen was het al heel vroeg in het voorjaar heel warm. Nu is het seizoen meer uitgesmeerd, maar het belooft lekkere honing te worden.”

Bram vertelt dat er in Nederland zo’n 356 soorten bijen zijn en drie soorten honingbijen: de Carnica bij, de Buckfast bij en de zwarte bij. “Met de wilde bij gaat het niet goed, ongeveer een derde is met uitsterven bedreigd en met de andere 70% gaat het ook niet al te best. Net als met de nachtvlinders, die nectar gebruiken en ook belangrijk zijn voor de bestuiving. Dit komt enerzijds door de verschraling van de natuur. Nederland heeft ontzettend veel groen gras, maar dat is eigenlijk als de A2 voor een bij. Anderzijds door gebruik van pesticiden die schadelijk zijn voor bijen. Veel gif is nu afgeschaft en gelukkig wordt er ook meer aandacht besteed aan verrijking van het landschap voor de bij.” De imkergemeenschap is hierover in gesprek met gemeentes en provincies. Er worden projecten opgestart om bermen in te zaaien met wilde bloemenmengsels en een aangepast maaibeleid te voeren, zodat er een divers bloemenaanbod voor de bij is. “Imkers helpen zo mee aan een positieve landschapsontwikkeling zoals het vroeger was. Op deze manier kunnen de wilde bij, nachtvlinders en de imkers met hun honingbijen in balans met elkaar opgaan."

Bram: “Mijn eerste bijen waren een geschepte zwerm. Een bijenvolk groeit in het voorjaar enorm in aantal. Als het volk te groot wordt, vertrekt de helft van het volk om elders een woonplek te vinden. Als mensen een zwerm bijen zien vliegen, bellen ze vaak een imker, die de zwerm dan kan scheppen en meenemen.” Bram heeft zelf zeven volle kasten staan. “Ik heb gisteren drie zuigelingen gemaakt. Ik heb mijn drie bijenvolken gesplitst en de nieuwe volken krijgen een eigen kast.” Als imker is het belangrijk om het bijenvolk goed in de gaten te houden om zwermen te voorkomen. “Dat doe je met een bijenagenda en kastinspecties, maar soms ben je te laat en gaat een volk zelf opzoek naar een nieuwe woonplaats in een holle boom of spouwmuur.”

“Imker zijn is een hobby waarbij ik echt elke dag leer, er is geen plafond aan kennis. Het is ook een hobby die om veel materiaal en plek vraagt. Heb je één bijenkast, dan heb echt je materiaal voor twee kasten nodig, dus als je zes kasten hebt, tel maar uit.” De interesse in de imkerij groeit landelijk. “Als je als imker begint, is het een hobby die vooral geld kost. Na een tijdje kun je, als je de honing ook verkoopt, redelijk kostenneutraal zijn, maar je moet er rekening mee houden dat je in de wintermaanden ook honing terug moet geven aan de bijen. Daarmee kunnen ze de wintermaanden overleven.”

Een potje honing van BommelBij kun je bij Bram Bervaes bestellen en kost 7 euro.