Lied ter ere van inhuldiging van Daniël Cornelis Viruly in Poederoijen op 26 augustus 1840:
Triumf! triumf! 't is vreugdedag,
De schoonste, die het dorp ooit zag,
Onz' Heer komt jub'lend binnen!
En met zijn' gade aan zijn' zij
Zijn zij met ons verheugd en blij
Dat wij hen hart'lijk minnen
Heil, driewef heil, o dorpsgenoot!
Gij ziet deez' dag 't geluk vergroot,
Uw' jong en oude tieren. Golf uit! –
Waai vlag en wimpel op!
Van huis en kerk, van torentop
En doet het dorp versieren!
Gedekt door boog en eerekroon,
Prijkt als de Noordstar, steeds zóó schoon,
Onz' Heer in vollen luister!
Dat elk z'in Pouderoijen ziet,
Haar stralen opvang', die zij schiet,
Haar heerlijkheid bij duister!
Ons dorp ging zwaar in rouw gehuld
't Is nu met vreugde opgevuld;
Komt, zingt dan jubeltonen!
God! hoort der kind'ren loflied aan,
Laat nooit hun werk onspoedig gaan,
Maar wil het gunst'rijk loonen!
Ook klink' van onz' geboortegrond 't Trompet-geschal
thans luid in't rond,
Den Nabuur zelfs in d' ooren!
En toon' hem huis en gevel hier,
Het loof, dat pad en weg versier':
Het heil ons steeds beschoren!
Heb dank, o wijs besturend God!
Beschikker aller Heeren lot
En aller menschen wegen.
Uw heil rustt' op onz' Heerlijkheid,
Word' over gansch het dorp verspreid,
Is elken stand ten zegen!
De Hoge Heerlijkheid Poederoijen en het Geslacht Viruly
In de omgeving van het kasteel heeft tot het eind van de vorige eeuw ook een aanzienlijk huis gestaan dat in bezit was van de familie Viruly. Deze familie had op hun terrein een stoomaardappelmeel- en een stijfselfabriek, terwijl in de tijd van de vorige bezitter Rom door een zekere Olivier in 1829 een aardappelmoutbranderij en in 1836 een Bierbrouwerij annex azijnmakerij opgericht werd. Vijfentwintig jaar was er op deze plek industrie.
Uit een brief van 20 juni 1876, gericht aan M.J.E. Viruly van Poederoyen te Amersfoort, afkomstig van De Commissie van Watersnood voor Brakel en Poederoyen blijkt dat het Heerenhuis toen gebruikt was als huisvesting voor degene die hun woning verloren hadden. De brief was ondertekend door de voorzitter Van Dam en de secretaris penningmeester de heer L. W. Loysen Dillié, geneesheer te Brakel.
Ook uit een krantenbericht van het Vaderland van 28 maart 1976 blijkt dat met name de geredden van de Vleugeldijk voor het grootste gedeelte opgenomen waren in het Heerenhuis. Ruim honderd vluchtelingen vonden daar onderdak. Bij een bezoek van de krant aan het herenhuis bleek dat de huisgezinnen over de verschillende kamers waren verdeeld. Iedere kamer was van een kookkachel voorzien. De oudere vrouwen bereidden het middagmaal en de jongere vrouwen waren aan het schrobben en wassen. De mannen moesten zich, wanneer de omstandigheden en het weer dat gedoogden, buiten het huis ophouden, een uitmuntende maatregel om de lucht binnenshuis zolang en zoveel mogelijk fris te houden. De voorraadkamers van het Heerenhuis waren door de zorg der Gorinchemse commissie een aanzienlijke hoeveelheid van allerhande levensmiddelen bijeengebracht. Er lagen stapels broden, tonnen met scheepsbeschuit, spek, kaas, en bussen met verduurzaamde spijzen waaronder zelfs enkele met doperwten. Ook aan brandstoffen en veevoerder was evenmin geen gebrek. Het vee was ondergebracht in de stallen en gedeeltelijk in een loods. De heren van Andel en Brienen, beide leden van de Brakelse commmissie waren belast met de dagelijkse uitdeling van levensmiddelen en verdere behoeften. Het huis is waarschijnlijk door een brand verwoest en in 1885 volledig afgebroken.